BioBoost ‘Inventory’ gereed
maandag 25 maart 2019
Het BioBoost partnerschap heeft een document gepubliceerd dat inzicht geeft in de drie tuinbouwregio’s waarop het project zicht primair richt: de regio Roeselare in Vlaanderen (België), het Westland gebied (Nederland) en het Lea Valley gebied met een verwijzing naar Kent (VK). De Inventory duidt de betekenis van een circulaire en bioeconomie voor de tuinbouw en beschrijft voor deze regio's de belangrijkste gewassen en bijproducten en afvalstromen.
De Inventory vormt een gezamenlijke basis van het partnerschap om effectieve acties vorm te gaan geven en om een meer circulaire bioeconomie voor de tuinbouw te stimuleren. In de deelnemende regio’s, maar uiteindelijk ook op landelijke schaal. De inventarisatie dient als input voor strategieën en benaderingen die later in het project zullen worden uitgewerkt. De Inventory is ook interessant voor iedereen ie geïnteresseerd is in een duurzame tuinbouw.
Van afval tot grondstof
Veel telers benoemen hun bijproducten als 'afval '. Dit heeft een negatief effect op de verwachtingen en acceptatie door de consument voor producten die daar van gemaakt kunnen worden. Het hernoemen van afval als "biomassa reststromen en bijproduct" kan bijdragen aan een andere mind-set en keuze van de consument. De belangrijkste reststromen blijken groenafval en gewas-bijproducten te zijn. Er zijn al veel ideeën om hier iets mee te doen.
Zo zijn er mogelijkheden om tuinbouwbijproducten in de voedselketen te gebruiken, of om hoogwaardige ingrediënten uit het afval te halen. Bijvoorbeeld ingrediënten voor de cosmetica en voor natuurlijke gewasbeschermingsproducten.
Een bio-based economy gaat over het optimaliseren van de waarde van biomassa. Voorafgaand aan de extractie van de hierboven genoemde ingrediënten is het mogelijk om met hoogwaardige bio-raffinaderijen nieuwe ingrediënten te produceren en/of producten te maken voor niet-voedingstoepassingen. Bij bio-raffinaderijen kunnen alle onderdelen van de plant (met inbegrip van niet-eetbare delen) optimaal benut worden. De uitdaging is om in nieuwe de ingrediënten zoals suikers, eiwitten, mineralen en vezels hieruit te halen en nieuwe toepassingen te vinden.
Veel winst te behalen
Momenteel wordt het meeste groenafval en de bijproducten in alle drie de regio's ofwel ondergeploegd, of verzameld en gecomposteerd, of anaeroob vergist tot biogas. De hoeveelheden zijn aanzienlijk; in de regio Westland in Nederland produceren tuinders en handelsbedrijven jaarlijks ongeveer 285.000 ton gewasresten. De hoeveelheid varieert sterk per gewas. De glastuinbouw produceert ongeveer 200.000 ton, waarvan de gecombineerde resten van tomaten-en paprika gewassen ongeveer 170.000 ton per jaar bedragen.
Positieve effecten
Lydia Smith van het Nationaal Instituut voor agrarische botanie (NIAB) heeft al positieve reacties van stakeholders gehad tijdens het maken van de Inventory : "Uit interacties met telers bleek dat velen gedreven zijn om de hoeveelheid ‘afval’ te verminderen en graag het concept van een circulaire economie en bio-economie willen omarmen”. Maar, voegt zij toe: "Ze hebben ook hulp nodig, begeleiding en infrastructuur om dat doel te realiseren. Gelukkig kunnen we daar via BioBoost een begin mee maken ". Een ander resultaat is dat de Britse lokale en nationale overheden hebben gemerkt dat ze moeten beginnen met het permanent verzamelen van informatie over groene reststromen. "Dat zou een belangrijke stap voorwaarts zijn, want het zal producenten en gebruikers informatie geven over hoeveel er op het spel staat en dat het echt ‘een waste’ zou zijn om er niet iets zinvols mee te doen."
Het volledige rapport en de bijlagen zijn te vinden op de website van BioBoost onder ' publicaties '.
