Bespreking tussen de projecten BioBoost & InDIRECT
vrijdag 15 februari 2019
Op 12 februari vond in Mol (BE) een ontmoeting plaats tussen InDIRECT (Horizon 2020-BBI-PPP project) en BioBoost (Interreg 2 SEAS). Beide projecten streven een gemeenschappelijk doel na, namelijk waarde creëren uit reststromen vanuit het standpunt van circulaire economie. InDIRECT werd vertegenwoordigd door de leading partner VITO, voor BioBoost waren Inagro en Vives aanwezig. Het gesprek werd gevoerd over het werk rondom insecten.
InDIRECT is een project waarin reststromen via bio raffinage worden omgezet tot een grondstof voor diverse industrieën. De reststromen kunnen rechtstreeks (direct) worden geraffineerd of indirect door de restromen te voederen aan insecten. De indirecte aanpak staat toe om een heterogeen en dikwijls verspreid assortiment aan reststromen te verwerken tot een homogeen insectenproduct. Uit het insectenproduct kunnen vervolgens hoogwaardige componenten zoals eiwitten, vetten en chitine worden geraffineerd.
De verwerking van reststromen met insecten is het grootste raakvlak tussen beide projecten. In BioBoost wordt er voornamelijk gewerkt met gewasresten uit de tuinbouw, InDIRECT ging aan de slag met hoofdzakelijk plantaardige reststromen uit diverse industrieën (perskoeken, gras, loof, fruit- en groentenresten). Insecten zijn echter slechts één van de pijlers die binnen BioBoost worden verkend. Hierdoor stopt het insectenonderzoek op het moment dat de larven zijn geoogst en de reststromen zijn verwerkt, InDIRECT onderzoekt ook de verdere verwerkingsmogelijkheden van de insecten.
Het resultaat van de middag was een boeiend overleg over het potentieel van insecten voor reststroomverwerking. Ondanks het feit dat InDIRECT en BioBoost onafhankelijk van elkaar hebben gewerkt, zijn de opvattingen over hoe reststroomverwerking met insecten nu precies in zijn werk moeten gaan toch in dezelfde richting geconvergeerd. Echter, geen van beide claimt dat ze het volledige proces van insectenkweek op reststromen geheel onder de knie hebben. Er zijn dus nog onbeantwoorde vragen voor toekomstige samenwerkingen in de komende jaren.
